11.1.07

Gevonden op rotterdam.nl (i.v.m. vergadering 10.01.2007

http://www.bds.rotterdam.nl/content.jsp?objectid=159053

Overlegdocument t.b.v. Raad & Commissie: verzoek_agendering_10_1_2007
-->
Datum overleg:
10-01-2007
Geagendeerd in Cie:
Fysieke Infrastructuur, Buitenruimte en Sport
Status:
Openbaar
Subtype:
-
Advies van:
-
Besluit:
Nog onbekend
Herkomst:
Fractie SP-->
Datum : 29 december 2006
Betreft : vergunning DS+V tijdelijke verhuur in Vreewijk
Beste collega's commissie FIBS en griffie,

Op woensdag 29 november jl. bespraken we in de openbare overlegvergadering twee brieven van wethouder Karakus over de sloopplannen van Com.wonen in Vreewijk. Bij dat agendapunt heb ik vragen gesteld over het al dan niet verlenen van een vergunning aan Com.wonen voor tijdelijke verhuur dan wel anti-kraak voor drie leegstaande woningen aan de Bree en Maarland.Het antwoord van de wethouder op die vraag was dat hiervoor geen vergunning nodig zou zijn. Het kan zijn dat de wethouder mijn vraag niet goed begrepen heeft, maar inmiddels is duidelijk dat er door de directeur DS+V vergunning is verleend tot tijdelijke verhuur op basis van artikel 15 lid 1 van de leegstandswet. Het gaat daarbij om veel meer woningen dan de reeds leegstaande. Dat blijkt uit de beantwoording van schriftelijke vragen van de PvdA fractie in de deelraad Feijenoord en uit een brief van 24 oktober van de directeur DS+V aan Com.wonen (zie bijlage 1 en 2). Van die laatste brief is door Com.wonen op 22 december - na herhaald verzoek - een copie verstuurd aan het actiecomité tegen de sloop. Op basis van deze nieuwe informatie stel ik voor om dit punt te agenderen voor de overlegvergadering van 10 januari as. De vergunning is door de directeur DS+V naar mijn oordeel op onterechte gronden verleend en moet derhalve ingetrokken worden. Om te voorkomen dat deze kwestie opnieuw zal leiden tot onnodige onrust moet hierover op korte termijn duidelijkheid komen. Op dit moment biedt o.a. Interveste al woningen in Vreewijk aan ter tijdelijke verhuur. Het verlenen van een vergunning tot tijdelijke verhuur op basis van artikel 15, lid 1 van de leegstandswet is een bevoegdheid van het College van B&W, die in Rotterdam gedelegeerd is aan de directeur DS+V. Deze heeft in dit geval om minstens twee redenen de vergunning aan Com.wonen ten onterechte verleend. Ten eerste moet volgens het betreffende artikel van de leegstandswet de eigenaar aantonen dat “de afbraak of de vernieuwbouw binnen een redelijke termijn zal plaatsvinden”. Dat is niet het geval met de woningen waar de verleende vergunning betrekking op heeft. Zoals blijkt uit de brieven van de wethouder die wij bespraken op 29 november wordt op dit moment nog gewerkt aan een wijkvisie en een uitvoeringsprogramma. Hierover zijn nog geen besluiten genomen. Het is dan ook onmogelijk dat Com.wonen welke termijn dan ook heeft kunnen noemen in de aanvraag voor een vergunning tot tijdelijke verhuur. Op de tweede plaats stelt de wet (artikel 15, lid 3a) uitdrukkelijk dat de vergunning slechts verleend wordt indien “het gebouw of de woning, voor de verhuring waarvan de vergunning wordt gevraagd, leeg staat”. Dat is met het overgrote deel van de betrokken woningen aan de Bree, Langegeer, Maarland, Homerusstraat en Klaphek niet het geval. Op het moment van het verlenen van de vergunning aan Com.wonen was dit overigens nog met geen enkele woning het geval. Het college en de DS+V past ook om andere redenen dit artikel van de leegstandswet naar mijn idee niet op een zorgvuldige wijze toe. Zo wordt in lid 2 gesteld: “De vergunning wordt door de eigenaar aangevraagd door het indienen van een volledig en naar waarheid ingevuld formulier, dat van gemeentewege overeenkomstig een door Onze Minister vastgesteld model beschikbaar wordt gesteld.” Bij mijn weten bestaat een dergelijk formulier helemaal niet in Rotterdam. Daarnaast vermeldt de brief van de directeur DS+V aan Com.wonen dat ingevolge de Algemene wet bestuursrecht de mogelijkheid open staat voor degene wiens belang rechtstreeks bij het besluit betrokken is, om binnen zes weken een gemotiveerd bezwaarschift in te dienen bij het college van B&W.Maar hoe hadden die belanghebbenden op de hoogte kunnen zijn van dit besluit als zelfs de leden van de deelraad er niet van op de hoogte waren en dit middels schriftelijke vragen te weten moesten komen? Afgezien van de situatie in Vreewijk wil ik voorstellen om het beleid rond de toepassing van artikel 15 van de leegstandswet in te plannen voor bespreking in de commissie FIBS. De gemeente Amsterdam kent een eigen verordening mbt. tijdelijke verhuur en monitort jaarlijks het aantal woningen in tijdelijke verhuur en anti-kraak. Het lijkt me goed als ook Rotterdam een eenduidig beleid op dit gebied formuleert. Als bij alle sloop en renovatiewoningen (te) vroeg wordt begonnen met tijdelijke verhuur, dan verdwijnt een flink deel van het woningaanbod. Volgens berekeningen van de dienst Wonen in Amsterdam i s sprake van een afname van het aanbod van 2% voor ieder jaar dat eerder wordt gestopt met reguliere verhuur. Bovendien moet worden voorkomen dat corporaties gebruik van dit artikel uit de leegstandswet om onheuze redenen inzetten, bijvoorbeeld om verzet van bewoners tegen in hun ogen onterechte sloopplannen te 'breken'. Met vriendelijke groet, Leo de Kleijnfractie SP 06 20090622

Bijlage 1 (zie ook volgende bericht)

Bijlage 2